Lieve medecursisten,
het is tijd voor rijmpjes. Gisteren heb ik iets nieuws gehoord – het ollekebolle.
Dat is een versvorm die door Drs. P in de jaren zeventig geïntroduceerd werd.
Er zijn twee strofen met vier regels.
Het metrum is de dactylus, oll (lang) e (kort) ke (kort) – boll (lang) e (kort) ke (kort)
Het lijkt een beetje als het D in het morsealfabet 😉
1 Oll e ke – boll e ke
2 oll e ke – boll e ke
3 oll e ke – boll e ke
4 oll e ke – bol
5 Oll e ke – boll e ke
6 oll e ke – boll e ke
7 oll e ke – boll e ke
8 oll e ke – bol
Regel 1 is meestal een uitroep, een verzuchting (bijv. “O wat ver-ve-len-de”) of een motto
Regel 2 is het thema van het gedicht en rijmt op regel 3
Regel 4 rijmt in elk geval op regel 8 anders op regel 5
Regel 6 is een woord met zes letters
Regel 7 is een vrije regelval
Hm, dat klinkt erg gecompliceerd? Is het ook, maar het is ook erg grappig.
Allee, doe maar voort…
O llekebolleke
wat is dat een rijmpje
voor een boekenwurmpje.
Wat moet ik drijven
om zoiets te schrijven?
Werelddichtkunstkampioen
word ik nooit en daarom
laat ik het blijven…